Alban Karsten

Vem kan segla, wa kin sile is een scène uit de film The Visitor, waar Alban Karsten aan heeft gewerkt tijdens zijn residentie bij Kunsthuis SYB. Het uitgangspunt was om in te gaan op de mondelinge geschiedenis van het dorp, zoals regionale mythes, dorpsroddels en lokale kronieken. Om toegang te krijgen tot het collectieve geheugen van het dorp, sloot Alban tijdelijk aan bij twee Beetsterzwaagse koren. Hij begon zijn zoektocht naar mensen die bereid waren deel te nemen aan zijn film The Visitor, een onderzoek naar vriendschap, isolatie en ongewenste percepties in een kleine gemeenschap. Ondertussen werden de koren een steeds belangrijker onderdeel van zijn artistieke proces. Ze gaven hem structuur en hij herontdekte het zingen als onderdeel van zijn artistieke praktijk; als performatief middel en als methode om contact te maken met een gemeenschap. Met het koor MNNZNGVRNGNG voert Alban een oude Zweedse klaagzang (Vem kan segla) op voor een verloren vriend(in), gedeeltelijk vertaald in het Fries door twee van de koorleden.

Alban Karsten is een kunstenaar en docent die woont en werkt in Amsterdam. Hij behaalde zijn MA aan het Sandberg Instituut in Amsterdam. Daarvoor voltooide hij zijn BA aan Academie Minerva, Groningen. Zijn werk is onder andere tentoongesteld in W139, Amsterdam, Gwangju Biënnale, Gwangju, en De Appel, Amsterdam.

Alban Karsten, <em>Vem kan segla, wa kin sile</em>, 2024, “It hûs is net ien” Kunsthuis SYB, 2024. Foto: Sjoerd Knol. <br>

Alban Karsten, Vem kan segla, wa kin sile, 2024, “It hûs is net ien” Kunsthuis SYB, 2024. Foto: Sjoerd Knol. 

Alban Karsten, <em>Vem kan segla, wa kin sile</em>, 2024, “It hûs is net ien” Kunsthuis SYB, 2024. Foto: Sjoerd Knol. <br>

Alban Karsten, Vem kan segla, wa kin sile, 2024, “It hûs is net ien” Kunsthuis SYB, 2024. Foto: Sjoerd Knol. 

Alban Karsten, <em>Vem kan segla, wa kin sile</em>, 2024, “It hûs is net ien” Kunsthuis SYB, 2024. Foto: Sjoerd Knol. <br>

Alban Karsten, Vem kan segla, wa kin sile, 2024, “It hûs is net ien” Kunsthuis SYB, 2024. Foto: Sjoerd Knol.